In deel I van dit blog gaf ik al een korte inkijk in mijn professionele carrière tot nu toe. 10 Jaar Post en 15 jaar vakbond, voordat ik in 2012 zelfstandig adviseur werd. In die eerste 25 jaren waren het vooral de maatschappelijke ontwikkelingen die bepaalde hoe de arbeidsmarkt zich ontwikkelde: economisch lastige omstandigheden en hoge werkloosheid. Later werden dat technologische vooruitgang en een politieke cultuur die meer en meer gedomineerd werd door het neoliberalisme.
Wat je er ook van vond of vindt, de arbeidsmarkt veranderde, net als de maatschappij, sneller en ingrijpender naar mate de tijd vorderde. Daar waar in de jaren direct na de 2e Wereldoorlog de arbeidsrelatie in veel gevallen ‘voor het leven’ werd aangegaan, is die trend fundamenteel om geslagen. Natuurlijk zijn er noch collega’s die een dienstverband van 25, 40 of zelfs nog meer jaren vieren, maar het is niet meer de norm. En de kans dat jonge mensen die nu de arbeidsmarkt betreden het 40 jaar bij één baas volhouden, is nagenoeg 0.
Maar dan rijst wel de vraag: wat betekent dit voor de individuele werknemer en voor de organisatie? Hier kunnen we boeken over vol schrijven (en dat is ook al gedaan), maar ik wil me hier dan maar even beperken tot het fenomeen ‘eigen regie’. Dat is namelijk de les die ik heel veel mensen in al die jaren zichzelf heb zien leren. Of het nu door economische malaise of door technologische vooruitgang kwam, de baan van werknemers kwam vaker en sneller ‘onder druk’. En werkgevers bleken steeds minder in staat om hun bestaande werknemerspopulatie te handhaven. Het kwam dus steeds meer aan op het vermogen van werknemers om die veranderende omstandigheden voor zichzelf een plaats te geven. Niet meer afwachten of je baas na weer een zoveelste reorganisatie voor jou iets ging creëren (dat deed hij namelijk niet meer), maar het heft zelf in handen nemen. Toch eens die carrièreswitch overwegen, toch eens die studie te gaan volgen. En zie: het werkte! Niet altijd eenvoudig en zeker ook niet voor iedereen, maar de trend van life time employment naar life time employability was ingezet.
Mijn kennismaking met het Nationaal Platform Duurzame Inzetbaarheid NPDI was in die context voor mij dan ook een eyeopener. Er bleken gewoon heel veel vakgenoten die, net als ik, juist die transitie centraal stelden in hun producten en/of dienstverlening. Mensen en organisaties helpen om van het oude naar het nieuwe te komen, zonder dat het fundamenteel de eigenwaarde van de werknemer aantastte.
En ze hadden nog een cadeautje: hun intensieve samenwerking met TNO. De afkorting kennen de meesten wel (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek), maar wat doen ze dan in de praktijk? Nou eigenlijk heel simpel: ‘kennis toepasbaar maken voor bedrijven en overheden’. Nu ontdekte ik een heel nieuwe wereld, naast mijn bestaande: er was (en is) ontzettend veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar arbeid in die brede context. En juist die vertaling naar de dagelijkse praktijk bleek razend interessant. Heel veel van mijn praktijkervaring kon ik opeens verklaren vanuit die wetenschappelijke inzichten.
Maar hoe meer ik leerde over het onderzoek dat TNO doet en de toepasbaarheid in de praktijk, hoe zeer ik ook bemerkte dat mijn (persoonlijke) academische vaardigheden eigenlijk te kort schoten. Dan kun je 2 dingen doen…. Ik koos ervoor om de uitdaging dan maar aan te gaan en serieus in die vaardigheden te gaan investeren. Starten met een Master-opleiding dus. En na een serieuze oriëntatie belandde ik bij de Open Universiteit. Onderwijs op afstand en niet te duur. En zeg nu zelf: als ik adviseur tegen mensen roep dat ‘een leven lang leren’ de nieuwe norm wordt, moet ik dan niet zelf het goede voorbeeld geven? Ondanks mijn 57 jaar? Een volmondig ja: “Age, is but a number “.
In een volgende blog zal ik iets meer vertellen over mijn ‘academisch zijstapje’ naar ‘Een Leven Lang Inzetbaar’. Daar komen dan ook weer van die ‘geleerden’ langs….