On my way to my Master
Artikel

On my way to my Master

Hij dateert al van 20 mei van dit jaar. Mijn laatste blog in deze serie ‘On my way to my Master’. Da’s dus al een serieus tijdje! Niet zonder reden trouwens.

Eerst dan maar die belofte van het vorige blog inlossen. Ik zou het immers nog eens hebben over het uitstapje naar het boek ‘Een leven lang inzetbaar’ en naar ‘die andere geleerden’. Die andere geleerden zijn Prof. Dr. Annet de Lange (OU) en Prof. Dr. Beatrice van der Heijden (Radboud Universiteit Nijmegen). Zij zijn namelijk de eindredacteuren van dit boek en dachten eind vorig jaar dat het wel eens tijd werd voor een 3e druk. En bij een nieuwe druk horen ook nieuwe inzichten. Vandaar dat Annet een oproep deed via LinkedIn met de vraag of er wellicht nog mensen waren die een aanvulling hadden op de al bestaande 2e druk. Nou, die mogelijke aanvulling had ik wel. Althans, in mijn hoofd!

Ik zal het verhaal niet langer maken dan strikt noodzakelijk! Na enige malen heen en weer gemaild te hebben mocht ik er aan gaan beginnen! Mijn bijdrage zou ik gaan vormgeven op basis van al mijn praktijkervaring en natuurlijk staan collectieve arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen hierin centraal. Een klein beetje ‘onderzoek’ had mij namelijk geleerd dat hierover redelijk veel bekend is, maar de concrete toepassing blijkt vaak toch wat lastiger. Hoe zit het nu eigenlijk met de directe en indirecte relatie tussen (collectieve) arbeidsvoorwaarden en duurzame inzetbaarheid? Het schrijfproces was spannend en intensief, maar uiteindelijk toch geslaagd. Daarmee ben ik één van de vele medeauteurs van dit prachtige boek. (Eigenlijk onmisbaar voor elke werkgever, leidinggevende of HR-professional). Eén van de belangrijkste conclusies uit mijn bijdrage: dat er eigenlijk nog erg weinig wetenschappelijk onderzoek beschikbaar is over de relatie tussen arbeidsvoorwaarden en duurzame inzetbaarheid. Mooi (extra) argument dus om die studie nu eens serieus op te gaan pakken.

In februari ben ik formeel begonnen, maar al heel snel kwam ik tot de conclusie dat ik dit niet eventjes in een aantal middagen en avondjes voor elkaar zou krijgen. Om toegelaten te worden tot de master-fase moest er in ieder geval nog een hobbeltje genomen worden. Mijn (oude stijl) Hbo-diploma gaf me niet rechtstreeks toegang. Eerst dan maar de Premaster Methoden en Technieken van Onderzoek (MTO). Bij het in ontvangst nemen van het studiemateriaal schrok ik me wel een enorme bult! Een OU-reader van ruim 260 pagina’s en een ‘echt’ studieboek (Saunders) van dik 860 pagina’s. Dat laatste ook nog in het Engels. De (digitale) leeromgeving van de OU had daarnaast ook nog een mooie serie opdrachten in petto. De boodschap was helder: serieus aan de bak!

De cursus was mooi gestructureerd opgezet. Na een inleiding werden literatuuronderzoek, kwantitatief en kwalitatief onderzoek onder de loep genomen. Afgesloten werd met het deel rapportage en reflectie. Allemaal heel erg interessant, maar soms ook wel erg abstract. En het was vooral erg veel. Althans, dan vond ik dan toch. Nu kan het zijn dat je op je 57e (als je eigenlijk al meer dan 20 jaar niet echt meer hebt gestudeerd) een wat vertekend beeld krijgt, maar ik zag op enig moment echt door de bomen het bos niet meer. Ondertussen moest er in groepsverband ook nog gewerkt worden aan diverse opdrachten. En die moesten wel positief worden afgerond, alvorens je afsluitend tentamen mocht maken.

Wonder boven wonder (al ging het niet zonder slag of stoot) werden beide opdrachten definitief goedgekeurd en kon ik aan het ‘echte’ werk beginnen: de voorbereidingen voor het digitaal tentamen. En zo toog ik op een zonnige zomerdag naar het Rotterdamse. Daar, in het studiecentrum van de OU, stond alles klaar. Goed voorbereid (hoopte ik) en een beetje uitgerust (dacht ik), baande ik mij weg door de 40 meerkeuzevragen. “Lijkt allemaal wel redelijk eenvoudig”, waren mijn 1e gedachten, maar vooral in het 2e deel sloop er toch ook nog wat twijfel in. De cesuur (een duur woord voor de vraag wanneer je bent geslaagd) was vastgesteld op 27/40. De gok kans die bij meerkeuze vragen nu eenmaal in het systeem zit, was er vakkundig uitgehaald. Het voordeel van een dergelijk digitaal tentamen is dat je direct de (voorlopige) uitslag te zien krijgt.

Ik had 26 goed antwoorden, geen 27! Het was geen prettige terugreis. Teleurstellingen verwerken blijft lastig, ook voor mij. Ik was er een paar dagen goed ziek van. Maar gelukkig kon ik herkansen! (2 keer zelfs indien nodig). Niet bij de pakken neerzitten, kop ervoor en op naar een volgende poging. Deze keer had ik er voor gekozen om naar Vlissingen af te reizen. Daar kon je namelijk ook je tentamen afleggen. Vol goede moed een nieuwe poging en voor mijn gevoel was het tentamen eenvoudiger. De uitslag was dat echter niet: deze keer slechts 24 goede vragen! “Wat heb ik niet goed gedaan? Waar zit het op vast?” Ik kon er mijn vinger niet achter krijgen.

Dan maar op naar de laatste poging. Er op of eronder. Bij het opnieuw falen zou ‘my way to my master’ een doodlopende weg blijken te zijn. Als het je in 3 keer niet lukt, dan moet je gewoon conclusies trekken. Ook al heb ik er heel erg veel tijd en energie in gestoken en heb ik er ook heel van opgestoken.

Op 21 december, 10 maanden na de start van deze cursus, ben ik opnieuw naar Vlissingen vertrokken. Weer opnieuw alle stof doorgenomen, weer opnieuw de proeftentamens gemaakt. Zou het deze keer dan wel? De cesuur bleek inmiddels enigszins te zijn aangepast (waarom is me niet helemaal duidelijk), maar uiteindelijk bleek ik het met de hakken over de sloot gehaald te hebben! Of dit een opluchting was? Dat zou je best wel kunnen stellen ja!

De moraal van het verhaal? Hard werken loont? Zonder geluk vaart niemand wel? Je bent nooit te oud om te leren? Eigenlijk zijn ze allemaal van toepassing. En misschien zijn er nog wel meer!

Het vervolg? Ja, dat zal er dan toch van moeten komen toch? Als het goed is start ik in februari 2023 met een ‘echt’ vak: ‘Strategie en marketing’. Maar eerst oliebollen en bubbels!

Op naar een gezond en leerzaam 2023!